Al in de 16e eeuw werd in Valenciennes kant geklost. De kantnijverheid groeide er snel. In de 18e eeuw krijgt ze definitief haar typisch karakter.
Ene Françoise Badar ging naar Antwerpen om er te leren handel te drijven. Ze kwam in contact met enkele oude kantwerksters die de Vlaanderse kant klosten.
Ze ging terug naar Valenciennes, stichtte er een kantwinkel en werd beschermster van de kantindustrie.
Ze bracht de Vlaanderse tekeningen over op de Valenciennes grond, vandaar dat er een zodanige gelijkenis was. Door die Vlaanderse invloed kreeg de Valenciennes kant haar definitief karakter.
In Brugge maakten rond 1950 30.000 kantwerksters Valenciennes kant. Voor de grond is er de Brugse Valenciennes ronde tralie en de vierkante Ieperse Valenciennes tralie.
Door de sterke vlechtgrond wordt de Valenciennes kant gebruikt in lingerie en kinderkleding want de kant kan goed gewassen worden.Ook werden er Valenciennes volwerkjes gebruikt als kouseninzetstuk.
De Valenciennes kant heeft geen sierdraad en door het ontbreken van reliëf is ze heel gemakkelijk te strijken.
De Valenciennes kantjes hebben verschillende namen, o.a.Louis XVI, ‘t bolletje, ’t zaagje, amandel, vlinder, slang, schildpad en orchidee.
De Valenciennes kant is veelvuldig machinaal nagemaakt.